Dag 14 Morella-Teruel
Vandaag reden we (berg op berg af) door één van de mooiste streken van Spanje: El Maestrazgo.
De vergezichten zijn adembenemend in hun grootsheid en afwisseling. Ze vallen nauwelijks te fotograferen en helemaal niet te beschrijven.
Dag 13 Lleida-Morella
Het is 16:00 en de Garmin geeft een temperatuur aan van 37,3 Celsius. Het is nog 90 kilometer naar Morella.
"Daar staat Kor'
De meest favoriete uitspraak van ons rijders en misschien ook wel de langste zin die we uitwisselen tijdens een dag op de fiets.
Meestal beperkt de conversatie zich tot: links, rechts, auto achter, auto voor, steil, heet, dorst, foto, stop, wacht, benzinestation, kijk uit, drempel, mooi, warm, lekker, wind tegen.
Ieder woord is een hele zin.
Maar de magische woorden 'Daar staat Kor' betekenen dat we de volgwagen Transporter met Kor aan de kant van de weg zien staan op een vooraf afgesproken locatie zoals: de eerste plek in de schaduw
na de splitsing 10 km voorbij de afslag naar de N240.
Het is een ware oase. Maar geen vanzelfsprekende.
Waar Kor onderweg in deze uitgestrekte en verlaten omgeving de blikjes Vichy Catalane, Coca Cola Zero, Nestlé Ice Tea in diverse smaken, worst, Iberico ham, kaas, stokbrood, mueslirepen, yoghurt
met en zonder smaakje, pruimen en sinaasappels vandaan haalt is een raadsel. Maar het is er wel en nog gekoeld ook.
Vooral vandaag was de bevoorrading een levensader.
De eerste 50 kilometer zijn vlak met de wind in de rug. Daarna volgt een lastige klim van een kilometer of 5 met een stijgingspercentage van 9%. De temperatuur is inmiddels behoorlijk opgelopen en
de wind gedraaid. De klim eindigt bij het hek van een fabriek. We staan aan de verkeerde kant van de Ebro.
Kortom, het wordt een hele lange dag met lange trage hellingen. Bij de laatste ellendige klim naar de windmolens op de Puerto de Torre Miró die hard draaien dankzij onze straffe tegenwind is het
19:00 uur en de Garmin geeft een temperatuur aan van 18 Celsius.
Na 180 km vinden we in de wirwar van straatjes in Morella eindelijk ons hotel waar Kor op het terras zit te wachten.
Dag 12 Huesca-Lleida
Tegen half acht wordt het licht. Niet veel later vertrekken we vanaf de parkeerplaats van het hotel richting het zuid-oosten.
Vooral de eerste uren is het een prachtige rit. Kleine dorpen, kerken en kasteeltjes op de heuvels. Fantastische landschappen waar je tientallen kilometers in de verte de wazige bergen ziet.
Spelende herten op de weg voor ons. Vreemde geluiden uit het struikgewas. (Terwijl ik dit schrijf hoor ik in mijn hotelkamer ook vreemde geluiden boven me. Vreemd, dat wil zeggen, je weet niet
precies wat het is en je vraagt je af of het misschien een apparaat is dat het niet helemaal goed doet. In dat geval kun je bij de receptie vragen of ze er even naar willen kijken. Ik
twijfel).
Het gevoel van ruimte is overweldigend. We zijn alleen op de weg en voor even alleen op de wereld. Wat een schitterende streek is dit toch.
De tweede lekke band (op 3 x 1500 km = 4500 km) is snel vervangen en terwijl de smalle landwegen veranderen in rechte banen en de omgeving langzaamaan minder spectaculair wordt rijden we na 120 km
door een industrieel landschap Lleida binnen.
(Inmiddels denk ik te weten dat het geluid boven me niet werd veroorzaakt door een defecte machine).
Dag 11 Eaux-Bonnes-Huesca
Dit wordt een lastig verhaal. Althans om onze heldenrol van vandaag goed in kaart te brengen. We vertrekken veel te laat bij het hotel in Eaux-Bonnes omdat Maarten een serieus probleem heeft met zijn achterwiel. Na vruchteloze pogingen het probleem op te lossen wordt besloten een ander wiel te steken. Meer dan een uur later dan gepland beginnen we aan de 28 km lange klim naar de Col du Pourtalet die ons naar de Spaanse grens zal brengen op 1794 meter boven zeeniveau. De beklimming is niet al te lastig, hoewel de stijging over één kilometer bekeken een paar keer 9% procent is. Één kilometer zelfs 11%. Verder meestal tussen de 5 en 7% en en halverwege zit er ook een stukje afdaling in.
Het moet gezegd: op het schrale ontbijt van stokbrood met jam was het een geweldige prestatie dat we zo soepel en snel omhoog reden. Dat vonden ook de Nederlandse toeristen in hun campers die helemaal uit Vlissingen, Heerhogowaard en Doetichem naar deze Pyreneeëntop waren komen rijden.
Eenmaal de berg over rijden we een zeer heet (35+ Celsius) Spanje binnen. Aanvankelijk vijfentwintig kilometer comfortabel afdalend, hoewel het soms iets te snel gaat naar onze zin, is het lekker even de benen stil te kunnen houden. Daarna stijgt de weg weer regelmatig. De temperatuur eveneens.
We hebben bij het uitzetten van de route al gezien dat we problemen met de weg zouden kunnen tegenkomen: autowegen waar het verboden is te fietsen (of te lopen, of te brommeren of met een tractor overheen te rijden). Thuis op een koude middag in maart achter het computerscherm bedenken we dat het wel mee zal vallen. We zijn er zeker van dat we eenmaal ter plaatse een alternatief zullen kunnen vinden.
Dat valt tegen.
Er is geen keus.
Er is wel de bus.
Als er iets ergs is voor een fietser is het om in een bus plaats te nemen. Meestal betekent dat: einde koers. Rit over. Als er iets fijn is als mens is het om in een bus te zitten en door het raam naar het landschap te kijken dat zindert in de zon en waar de weg genadeloos omhoog loopt. Daar zouden we nooit voor kiezen, natuurlijk. We kennen onszelf. Maar omdat er na het eerste autovia segment er een nieuwe voor fietsers onbegaanbare strook volgt van 20 kilometer lang is de beslissing snel genomen. Met pijn in het hart en beschroomd kruipen we na 80 kilometer in de Volkswagen Transporter. Even later is er opluchting want de weg naar Huesca blijkt levensgevaarlijk. De vluchtstrook is nauwelijks een halve meter breed en soms ontbreekt hij helemaal. We rijden door drie of vier tunnels van meer dan 500 meter lang; bochtig en met voorbijrazende vrachtwagens, caravans, campers en gezinsautootjes.
We prijzen ons gelukkig dat we zo'n verstandige mannen zijn.
Omdat we al zo'n 120 km extra op de tellers hebben staan maken we onszelf wijs dat deze autorit geen afbreuk doet aan de impact van onze onderneming en besluiten het een verplaatsing te noemen. De Ronde van Frankrijk kent er velen.
Dat wij uit de ploegleidersauto kruipen in plaats van dat we van onze fietsen stappen maakt de eigenaar van ons hotel in het niemandsland ten Oosten van Huesca niets uit.
We worden als helden onthaald.
We rijden van Nederland naar Gibraltar, dat telt.
Hij geeft ons de mooiste kamers.
Inclusief een jacuzzi.
Koningen van Spanje, dat zijn we.
Dag 10 Vic en Bigorre-Eaux-Bonnes
Het is niet zo dat we aan onze waarnemingen voor wat betreft de leegloop van de Franse dorpen door vergrijzing en verschuivingen in winkelaanbod en consumentengedrag gaan twijfelen, maar de
conclusies aangaande Le Tivoli van gisteren waren wat voorbarig. Natuurlijk maakte het restaurant een desolate indruk maar dat is geen wonder als directie, kok en personeel met vakantie zijn.
Morgen gaat de zaak weer open. Dat is dan misschien weer jammer voor de Chinese restauranthouder bij wie gisteravond alle acht tafels bezet waren. Tafel 9 werd in beslag genomen door boeken en
speelgoed van de kinderen (6-8 jaar oud) die overigens enthousiast mee hielpen om de gasten te bedienen.
Op moment van schrijven zit ik met een Leffe Blond op het terras van Hotel des Eaux-Bonnes in Eaux-Bonnes, een plaats van zo'n 350 inwoners met een rijke historie vanwege de thermische baden. Ik
wacht tot Maarten en Ad (geassisteerd door Kor) de Col d'Aubisque af komen. Zelf heb ik vandaag het laffe pad gekozen. De weg over de Soulor en de Aubisqoue is langer en veel lastiger dan mijn
route, waarvan eigenlijk alleen de laatste 5 km een beetje serieus omhoog gaan. Het is echter niet alleen uit luiheid of angsthazerij dat ik deze omweg heb vermeden. Een vervelende blessure
achtervolgt me al hele rit, nog steeds een nasleep van mijn val in februari 2015. Het noopt mij tot voorzichtigheid en tot het verstandig omspringen met mijn krachten.
Better safe than sorry.
Liever denk ik overigens terug aan de uitspraak van mijn Amerikaanse vrienden als we het tijdens onze USA Coast to Coast rit (2014) een keertje rustig aan deden: Smell The Roses!
Prachtige uitdrukking. En een heel stuk positiever. En zo heb ik ook gefietst vandaag, lekker op het gemak en een beetje rondkijken.
Maar alle lof voor mijn 2 vrienden die de finishlijn op de Aubisque kruisten (weliswaar in de andere richting), waar Robert Gesink gisteren in de Vuelta zijn eerste etappe overwinning in een grote
ronde behaalde. De koers kwam langs ons hotel. Vandaar dat er geen Jupiler of Perrier meer te krijgen is vandaag. Ook suf. Heb je een keer veel klanten, niet onverwacht lijkt ons en dan moet je de
volgende dag 'nee' verkopen.
Er is geen restaurant in het hotel. De twee restaurants in het dorp worden ons nogal dwingend afgeraden door een terrasbezoeker.
We dalen de berg af naar Laruns. Rennersportretten vanuit het verleden kijken vanaf de gevel van het Casino op ons neer.
Dag 09 Nerac-Vic en Bigorre
Het plan was om er een rustdag van te maken vandaag. Een overgangsetappe van onder de 100 kilometer die ons moet brengen naar de voet van de Pyreneeën (het worden uiteindelijk 107 kilometer).
Veel noemenswaardig valt er niet over te vertellen. We rijden door een mooie streek. De wegen zijn rustig. Het is zaterdag dus veel last van vrachtwagens hebben we niet.
Een roofvogel knaagt aan een platgereden fazant. Twee eekhoorntjes hebben eveneens het loodje gelegd. Ze zijn in ieder geval tot op het laatst nog bij elkaar geweest zo te zien. Een hele
troost.
Dit soort details houden ons bezig vandaag.
Zoals ook de man die in korte broek en t-shirt een mooi paardje van zijn aanhanger haalt en even later keurig gekleed met alpinopet op het hoofd met paard en karrretje richting de camping aan een
meer rijdt. Vanaf onze lunchplek onder de bomen zwaaien we hem vriendelijk uit.
We proberen er een wandeletappe van te maken om wat energie te sparen voor de bergen die zullen komen. Dat lukt op de vlakke stukken aardig. We rijden zelden harder dan 30 km/uur. Maar dat we
uitgerust in Vic en Bigorre arriveren is teveel gezegd.
Zo te zien is Hotel-Restaurant Le Tivoli het grootste gebouw in het centrum van dit stadje. De façade doet het ergste vrezen. Alle ramen zijn volgeplakt met onduidelijke affiches. Het ziet er
verlaten uit. Om de hoek blijkt de ingang van het hotel te zijn. Dat gedeelte is nog in bedrijf. In de lift klinkt een charmante computerstem die aangeeft op welke van de twee verdieping we
aanlanden. De kamers zien er prima uit. Beetje warm, dat wel.
Het aanbod aan restaurants in het dorp is gering. Misschien dat het Franse restaurant aan de overkant van het plein open is op zaterdagavond (dat wachten we nog even af) zo niet dan is er een
Chinees en een Pizzeria. Of we rijden terug (in de ploegleidersbus) naar Maubourguet.
We begrijpen natuurlijk al langer waarom zoveel dorpen een verlaten indruk maken. Het is niet alleen in Frankrijk aan de orde. Maar toen we gisterochtend om 10:00 uur bij hypermarché Leclerc, even
buiten Bergerac, al meer dan 2.000 auto's op het parkeerterrein zagen staan werd het wel erg aanschouwelijk.
Dag 08 Bergerac-Nerac (iets verder)
Vanuit Nerac was het nog een kilometer of 5 naar het huis in de Franse rimboe. Als we er na een relatief korte rit van 105 km (deze etappe was bedoeld als een rustdag) aankomen is de dame die we
slechts via de telefoon hebben leren kennen alweer verdwenen. Onze directeur sportif heeft haar gezien en heeft alle instructies in ontvangst genomen. Wij hebben alleen het genoegen haar
royale gaven te mogen ontvangen: een six-pack Heineken, een fles wijn, glazen potten met zoetigheid, pinda's en chips.
Het ontbreekt ons hier aan niets.
In de vier slaapkamers en woonkamer staan tientallen CD's en cassettes die we niet zullen gaan beluisteren, honderden boeken die we niet kunnen lezen, dozen met spelletjes die we niet gaan spelen
en kleurplaten en -potloden die ongebruikt zullen blijven. Ook de woonkeuken en garage staan vol met handige spullen en machines.
We vragen ons af of de familie tijdens toeristenseizoen zit verscholen in één van de schuren iets verderop en dat de kindertjes door de kieren kijken om te zien of we hun schommel niet stukmaken.
Maar het kan natuurlijk ook zijn dat ze naar luxere oorden zijn vertrokken.
Er is hier geen wi-fi.
Het is ongelooflijk stil buiten.
Dezelfde rust en bijbehorend vakantiegevoel overviel ons eerder vandaag toen we het smalle Canal de Garonne overstaken. Een verbindingswaterweg in het verlengde van het Canal du Midi. Over het
bruggetje bij de sluis zien we links van ons een mooi gerestaureerd stationsgebouwtje: een restaurant met terras. Als we stoppen en vragen om een paar flesjes Perrier zegt de Belgische uitbater hij
alleen maaltijden serveert en geen drankjes. Als we voorstellen de flesjes water buiten zijn eigendom te gaan opdrinken ziet hij gelukkig in dat hij wel erg streng in de leer is voor een Vlaming.
Als goede buren praten we nog een tijdje over de geschiedenis van het kanaal en horen dat de eerste eigenaar de Franse spoorwegen is geweest. Vandaar een stationnetje als sluiswachterswoning. Je
kunt langs het kanaal van Bordeaux (Atlantische Oceaan) naar Toulouse fietsen (zo'n 250 km) en verder langs het Canal du Midi naar de Middellandse Zee. We zien een aantal fietsers met Orlieb tassen
voorop en achterop hun VTT vol goede moed op pad. Ook een mooie rit van kust naar kust.
Dag 07 Limoges-Bergerac
Het is nog een heel eind naar de Spaanse grens, maar vanochtend kwamen we er al even in de buurt. Bij het uitrijden van Limoges passeren we een beeldschone vrouw die rechtstreeks uit de opera
Carmen zou kunnen zijn gestapt. Nee, het is Carmen zelf. Zwart haar, misschien met een roos erin (we reden toch iets te snel), een gouden halsketting (dat zagen we dan weer wel) en een rode jurk
met een motief van bloemen. Ook daaraan twijfelen we achteraf, het kan ook een ander patroon zijn geweest. Al onze aandacht ging uit naar haar glimlach.
Spanje is nog een paar dagen verwijderd.
We rijden over drukke N-wegen en we klimmen en dalen over idyllische weggetjes van het type D en C. Weidse vergezichten en stille dorpjes. De Romaanse kerken worden waarschijnlijk steeds leger op
de zondagochtenden, de kerkhoven ernaast almaar voller.
Tijdens de koffiestop klautert een moeilijk lopende, pijprokende, hoogbejaarde man het terras op. Met zijn stok wijst hij naar onze fietsen. Hij wist zich niet meer te herinneren wanneer hij
Parijs-Brest-Parijs heeft gereden, maar dat hij deze non-stop monstertocht van 1200 kilometer ooit heeft volbracht maakt op ons meer dan genoeg indruk.
Vandaag bereiken we het 1.000 km punt even voordat we langs de prachtige oever van de Dordogne in Bergerac fietsen. We zijn op een derde van de reis en we tellen onze zegeningen.
Inmiddels is er natuurlijk voldoende lichamelijk ongemak.
Maarten rijdt met 2 broeken over elkaar, ik rij op een bedje van Paracetamol en Ad bestelde geen wijn bij de avondmaaltijd.
We lijden.
Pijn is genot
Aan mijn hoela, Jan Siebelink!